Overpreventie en vroeg signaleren

Patricia van Grevenstein, GZ psycholoog en directeur Heemstede

Hoewel de kosten voor de (jeugd)zorg moeten afnemen lijken ze juist steeds meer te stijgen. Het "voorveld" en de lichtere vormen van zorg hebben het steeds drukker, en toch lijkt bij de zwaardere vormen van zorg het aantal aanmeldingen niet afgenomen. Verder zie ik ook een toename van zorgvragen uit het onderwijs en van ongeruste ouders. Steeds meer kinderen draaien niet meer als vanzelf mee in de klas of op baren de één of andere manier zorg. Eén van de oplossingen voor het terugdringen van de zorgkosten is preventie en aansluitend vroeg- interventie. Het klinkt logisch; hoe mooi is het als je iets kunt voorkomen en daarmee ook tegelijk de kosten kunt verlagen. Een win-win lijkt het.

Interventies brengen iets teweeg

Ik ben echter bang dat wij hier in door dreigen te slaan en we daardoor ook steeds meer zorgvragen krijgen. Bovendien staat preventie en vroeg-interventie niet gelijk aan ‘baat het niet dan schaadt het niet’. Interventies brengen namelijk altijd iets teweeg! Denk aan een kind dat preventief sociale vaardigheid training krijgt; welke boodschap krijgt dit kind van ons? Ook vraag ik me af of (vroeg)signaleren automatisch betekent dat er in de toekomst geen problemen zullen ontstaan? Hoe wordt bepaald welke signalen gegarandeerd tekenen zijn van toekomstige problemen? Kan het zijn dat wanneer je mensen wijst op de signalen, zij juist toegroeien naar problemen? Hebben we een voldoende goed referentiekader om te kunnen oordelen of iets buiten het normale valt?

Leren is ervaringen opdoen

Het leren omgaan met het leven vraagt om het opdoen van zowel positieve als negatieve ervaringen. Het leven is niet altijd leuk, het is soms zwaar verdrietig, niet eerlijk en ingewikkeld. In principe hebben wij van nature veerkracht meegekregen die ons helpt in onze reis door het leven. Veerkracht is geen hard gegeven en zal bij ieder anders zijn of misschien niet voor elke situatie even sterk of efficiënt. Het is dus belangrijk dat we ervaringen kunnen opdoen en bij onszelf leren ontdekken hoe onze veerkrachtigheid werkt. Bij het opdoen van deze ervaringen is het uiteraard fijn als je wat steun en begrip krijgt vanuit je omgeving. Dit helpt bij het verwerken van de ervaring en deze om te zetten tot gereedschap.

Puberteit

Neem als voorbeeld de puberteit. Binnen het gezin, meestal een veilige context van een kind, kun je heel veel ervaringen opdoen. Ruzie maken met je broer of zus bijvoorbeeld, een hele goede leerschool om je grenzen te verkennen, van je af te leren bijten en weerbaar te worden. Je afzetten tegen je ouders en school in de pubertijdsfases die je leven kent. Ontzettend vermoeiend natuurlijk maar wederom leerzaam voor onder andere je identiteitsontwikkeling en autonomie. Uiteraard zorgt het niet voor een hele fijne sfeer in huis of op school maar moeten we het dan voorkomen? Of moeten we het accepteren en leren verdragen, inzien dat het een gezonde ontwikkeling is die er nu eenmaal bij hoort. Ruimte creëren om in je ontwikkeling af en toe eens weg te glibberen zonder nadelige gevolgen voor de toekomst.

De impulsiviteit, onredelijke argumenten, de rommel en grensoverschrijdende- of risicovolle activiteiten het is van nature een onderdeel van de ontwikkeling. Natuurlijk verschilt ieder kind in temperament. De één zal meer en vaker het bloed onder je nagels vandaan halen of zorgen baren dan de ander, maar het hoort erbij. Uiteraard zitten er tussen die sputterende pubers ook kinderen en/of jongeren die overmatig risicovol handelen of juist extreem passief zijn in hun ontwikkeling naar autonomie en zelfstandigheid. Natuurlijk willen we hen op tijd begrenzen, steunen en in goede banen leiden.

Grote vraag is dus welke kinderen en jongeren zijn dit en hoe signaleer je die zonder de jongeren mee te nemen die zich uiteindelijk zonder hulp prima zouden ontwikkelen?